Het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening is vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd. Eerste indruk: weinig artikelen, dus nog veel beleidsvrijheid voor gemeenten. Geen verrassingen. Geheel in lijn met vorige contourennota. De wet leunt vooral zwaar op de Memorie van Toelichting en de gedachte dat deze wet gemeenten in ieder geval verplicht om goed na te denken over de schuldhulpverlening. De belangrijke punten:
Gemeenten moeten voor ten hoogste vier jaren een beleidsplan vaststellen. Daarin wordt in ieder geval beschreven: doelen, acties, beoogde resultaten, maatregelen om de kwaliteit te borgen, (preventieve) maatregelen om schulden te voorkomen, de wijze waarop de schuldhulpverlening wordt afgestemd op de situatie van de verzoeker en de maximale wachttijd voor het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld.
Bovengenoemde wachttijd mag max. 4 weken bedragen, en max. 3 werkdagen bij een bedreigende situatie. De gemeente moet inzicht geven in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat. De maximale wachttijd is een termijn van orde. Dit betekent dat er geen directe sanctie voor de gemeente is, indien deze de geldende termijn overschrijdt.
Er ontstaat op grond van dit wetsvoorstel van rechtswege niet een recht op schuldhulpverlening. Een eventueel recht op schuldhulpverlening ontstaat pas nadat het college van B en W de beslissing heeft genomen tot aanbod van schuldhulpverlening. Een beslissing van het college van B en W tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van schuldhulpverlening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen een dergelijke beslissing is dan ook bezwaar en beroep mogelijk. Er verandert dus feitelijk niets, maar ik verwacht dat gemeenten naar aanleiding van deze wet nog eens goed gaan kijken naar de status die zij nu geven aan de schuldhulpverleningsovereenkomst (zo werd het gisteren ook besproken in het platform schuldhulpverlening.. waarbij het ministerie van SZW ook aanwezig was voor een toelichting. Verslag volgt binnenkort). Lees ook het artikel Bezwaar en Beroep in de schuldhulpverlening.
Het kabinet heeft eerder al extra middelen vrijgemaakt voor schuldhulpverlening in de jaren 2009 tot en met 2011. De regering meent dat structurele extra middelen niet nodig zijn.
De regering is van mening dat gemeentelijke schuldhulpverlening niet bedoeld is voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming (maar als de gemeente het wenst, kan het wel!). Indien het voortbestaan van een onderneming in gevaar is vanwege te hoog oplopende schulden zal de zelfstandige veelal bij een bank aankloppen om extra krediet. Indien het niet mogelijk is het benodigde extra krediet bij een bank te verkrijgen, kan een zelfstandige beroep doen op het Bbz 2004.
Aan gemeenten wordt gevraagd beleidsregels op te stellen waarin wordt vastgelegd op basis van welke individuele omstandigheden een natuurlijke persoon de toegang tot de schuldhulpverlening wordt ontzegd. Er is dus geen verordeningsplicht.
De Recofa-methode geldt ingeval van toepassing van de Wsnp. De regering acht het zeer gewenst dat de Recofa-methode ook geldt bij de gemeentelijke schuldhulpverlening en dat maximaal 5% van de bijstandsnorm zal worden aangewend voor aflossing. De regering acht het van belang dat controle van de hoogte van de afloscapaciteit ten minste jaarlijks plaatsvindt.
Vooralsnog komt er geen moratorium in de wet. Op 1 juli 2010 wordt een onderzoek naar het moratorium afgerond.
Bekijk ook dit filmpje met een interview met Klijnsma.
Zie ook berichtgeving VNG.
En zie ook de reactie van Tamara Madern (Nibud).. Wij organiseren samen de platforms schuldhulpverlening.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...