De antwoorden zijn gisteren naar de Tweede Kamer gestuurd. 32 kantjes. Ik heb het nog niet helemaal doorgeploegd, maar kreeg al wel een bevestiging van datgene waar we bij Stimulansz al vanuit gingen: niet de in de wet genoemde 4-wekentermijn is waar we ons (juridische gezien) veel zorgen over moeten maken, maar vooral de 8-wekentermijn die gaat gelden en het feit dat de Wet Dwangsom van toepassing wordt. Een citaat uit de antwoorden:
‘De wachttijd is de termijn die geldt voor het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en is dus geen termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden. Indien de wachttijd van vier weken niet gehaald wordt, is het niet mogelijk voor de hulpvrager om hiertegen bezwaar te maken. De Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen regelt een dwangsom voor het niet naleven van de voorgeschreven beslistermijnen. Bij het niet halen van de termijn van vier weken is geen sprake van het niet naleven van een beslistermijn en is dus geen dwangsom verschuldigd. Dat hoeft niet expliciet in dit wetsvoorstel te worden geregeld. Op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de gemeente gehouden binnen een redelijke termijn na de indiening van de aanvraag (voor schuldhulpverlening) een besluit te nemen. Indien de gemeente niet binnen deze redelijke termijn een besluit neemt kan, indien aan de daarvoor geldende voorwaarden is voldaan, het college van B en W een dwangsom verschuldigd zijn.
In het geval de gemeente zich niet aan de wachttijd houdt kan de belanghebbende een klacht indienen bij de Nationale ombudsman, de gemeentelijke ombudsman of gebruik maken van de klachtenprocedure van de desbetreffende gemeente. Voor overige beslissingen – dus niet de beslissing tot aanbod van of weigering van schuldhulpverlening – is bezwaar en beroep mogelijk indien de beslissing een besluit is in de zin van de Awb.’