Nog net voor het zomerreces verzoekt de Tweede Kamer met een motie de regering om te voorkomen dat de armoede in Nederland toeneemt door de val van het kabinet-Rutte IV. Alleen FVD stemt tegen.
Tot 5 september kun je reageren op de internetconsultatiewetsvoorstel handhaving sociale zekerheid. Het is een aanscherping van een eerder voorstel.
Er zijn belangrijke stappen gezet om wonen weer betaalbaar te maken voor meer mensen. Dat schrijft minister Hugo de Jonge in zijn voortgangsrapportage over het vorig jaar gelanceerde programma Betaalbaar wonen. Zo kregen 600.000 huurders met lage inkomens per 1 juli huurverlaging naar € 575 per maand.
De rechtbank kan niet uit de voeten met de nieuwe bepaling dat de Wsnp-aflosperiode wordt verkort met de periode waarin iemand al heeft afgelost in de Msnp. De rechter vindt het oneerlijk, omdat niet iedereen kan aflossen, bijvoorbeeld a.g.v. beslag. Ook vreest de rechter dat het leidt tot ongewenst gedrag van schuldeisers.
De VNG plaatst op 24 juli een nieuwe Q&A verkorting Msnp. Bovenstaande rechterlijke uitspraak is hierin nog niet verwerkt.
Diverse gemeenten overwegen om ook de Bbz-aflosperiode te verkorten. Gemeenten hebben hierin beleidsvrijheid. Er komt vooralsnog geen landelijke richtlijn.
Je kunt nog tot het eind van het jaar gebruikmaken van het tijdelijk verbrede waarborgfondsom te voorkomen dat schuldregelingen niet kunnen starten of worden afgebroken vanwege hoge energiekosten.
Er komt een andere verdeelsleutel voor de energietoeslag 2023. Het budget wordt verdeeld naar rato van het aantal langdurige minima tot 120% in de periode 2019-2021. Zijn er in jouw gemeente relatief veel of juist weinig langdurige minima, dan krijgt jouw gemeente waarschijnlijk een hoger respectievelijk lager bedrag dan vorig jaar. Zie hier mijn ruwe berekening.
De rechtbank oordeelt in hoger beroep dat de gemeente ‘s-Hertogenbosch bewindvoerders niet uit de markt mag drukken door geen bijzondere bijstand te verstrekken.
Ik heb 1x het boekje Schone Lei van Sandra Doevendans. Leuk om te lezen of weg te geven aan een cliënt. Mail me je adres, dan stuur ik het gratis toe. Wie het eerst komt… Boekje is inmiddels vergeven. Boris, veel leesplezier!
Het Bossche college besloot dinsdag om een lokale overgangsregeling op te tuigen voor alle schuldregelingen.
Alle inwoners met lopende saneringskredieten op 1 juli krijgen kwijtschelding van maximaal 18 maanden, als zij aan al hun betalingsverplichtingen hebben voldaan.
Schuldbemiddelingen worden omgezet naar saneringskredieten, zodat ook hier maximaal 18 maanden kunnen worden kwijtgescholden. Hiervoor moeten alle schuldeisers akkoord te gaan. Gebeurt dat niet, dan blijft de oorspronkelijke schuldbemiddeling doorlopen.
Aanvulling 5 juli: bekijk de overgangsregeling van Haarlem. Haarlem betaalt ook bij bemiddelingen die startten na 7 februari 2023 de laatste 18 termijnen. Dus zonder deze om te zetten naar SK’s.
Verstrek je vooral saneringskredieten? Dan kun je eventueel voor die lopende schuldregelingen doen wat Amsterdam doet: de verkorting uit eigen zak betalen. In Utrecht is dat al langer de standaard.
Aanvulling 9/6: Goed om hier nog even te melden: De definitie van de problematische schuldsituatie wijzigt vooralsnog niet. Als de schulden niet voor 100% voldaan kunnen worden door herfinanciering of een betalingsregeling binnen een periode van 36 maanden, dan kan er een schuldregeling worden ingezet. Als de schulden niet binnen 36 maanden kunnen worden voldaan, dan zal de schuldregeling 18 maanden duren. Dat lees je in de Q&A die VNG heeft opgesteld (pgf 2.4).
Dat betekent dat voor nieuwe Wsnp-trajecten vanaf 1 juli een saneringsperiode van 18 maanden geldt. Ook de andere wijzigingen in de Wsnp treden op 1 juli in werking.
Eerder was al afgesproken dat ook de Msnp per 1 juli wordt gehalveerd.
Overgangsregeling
Lopende Wsnp-regelingen worden niet verkort. VNG, NVVK en SZW zijn nog in gesprek over een mogelijke overgangsregeling voor de Msnp.
Aanvulling d.d. 2 juni: VNG heeft een nieuwe themapagina en Q&A over dit onderwerp.
Check even of de aflostermijn van 36 maanden expliciet genoemd wordt in het beleidsplan en/of de beleidsregels van jouw gemeente. Zo ja, wijzig dat dan vóór 1 juli en maak gebruik van de voorbeeldcollege- en raadsbesluiten op deze pagina op VNG.nl.
Om duidelijkheid te creëren voor alle betrokkenen en om te voorkomen dat er veel verschillende werkwijzen ontstaan, roepen VNG, NVVK, Divosa en SZW gemeenten op om vanaf 1 juli een aflostermijn van 18 maanden te hanteren.
Overgangsregeling
Er is nog geen eensgezind voorstel voor een overgangsregeling, maar Amsterdam neemt hierop alvast een voorschot. Amsterdammers die sinds het aannemen van de wetswijziging op 7 februari jl. zijn ingestroomd in de Msnp hoeven niet langer dan 1,5 jaar af te lossen. Als het rijk gemeenten hierin niet tegemoetkomt zal Amsterdam de restschuld voor haar rekening nemen. Amsterdam kan dit doen omdat de gemeente vrijwel uitsluitend saneringskredieten verstrekt. Het liefst wil Amsterdam overigens compensatie voor iedereen die sinds augustus 2020 een schuldregeling startte.
Wsnp
Minister Schouten zei vorige week dat ook de Wsnp per 1 juli wordt gehalveerd, maar haar DG zei gisteren dat het 1 januari wordt. Ik zou maar uitgaan van het laatste.*
Wat doen we de komende weken?
Als je niet, zoals Amsterdam, de mogelijkheid hebt om garant te staan, zou ik de komende weken geen 36 maanden meer aanbieden. Houd de dossiers nog even aan, maar zet wel alvast wat opzij voor de schuldeisers.
Dat zei minister Schouten gisteravond in Op1 (vanaf 33:40).
Veel meer dan wat er in de kop van dit blog staat, zegt ze niet. Ook niets over lopende trajecten. Wat die lopende trajecten betreft, beschrijft mijn blog van vorige week de laatste stand van zaken.
(Mogelijk was het een verspreking. Hoewel, ze wilde dit punt echt wel even maken; het was geen antwoord op een vraag van de interviewers. Hopelijk wordt het z.s.m. formeel bevestigd of ontkracht)
Aanvulling d.d. 20 april: Vandaag zegt SZW dat voor Wsnp toch wordt aangestuurd op 1 januari 2024…
Twee maanden geleden deed de Eerste Kamer het voorstel voor halvering van de saneringsperiode in de Wsnp als hamerstuk af. De wet treedt hoogstwaarschijnlijk op 1 januari 2024 in werking. Inmiddels is duidelijk dat ook het Msnp-traject wordt gehalveerd.
Er wordt naarstig gewerkt aan overgangsrecht. Er liggen verschillende opties op tafel, maar ik hoor om mij heen, dat de meeste gemeenten gaan voor het volgende: vanaf 1 juli 2023 bieden we 18 maanden aan. De komende weken bieden we nog gewoon 36 maanden aan tot het moment dat duidelijk wordt dat 1 juli ook voor schuldeisers haalbaar is. Hierover wordt momenteel druk overlegd. In de laatste weken voor 1 juli doen we geen 36-maanden-voorstellen meer en rekken we de stabilisatiefase wat op. In deze fase reserveren klanten wel al voor de schuldeisers.
Lopende schuldregelingen
Wat ik verder hoor is, dat de inzet is, om lopende schuldregelingen vanaf 1 januari 2024 na 18 maanden te beëindigen. Dan moet er natuurlijk nog wel een (landelijke) oplossing komen voor de schuldregelingen waarbij een saneringskrediet is ingezet.
Begin op 1 juli al met 18 maanden, dan is de groep waarvoor je vanaf 1 januari aanpassingen moet doen kleiner.
Gisteren antwoordde minister Weerwind op Kamervragen: ‘Er is in de wetswijziging niets geregeld voor lopende Wsnp-trajecten waardoor het huidige recht van toepassing blijft op die trajecten.’ Lees: lopende Wsnp-trajecten worden niet verkort.
De antwoorden geven weinig houvast voor de Msnp. De strekking is vooral: we snappen de urgentie en proberen z.s.m. duidelijkheid te geven.
Verslag ledenbijeenkomst NVVK
(Alleen) NVVK-Leden kunnen hier het verslag lezen van de ledenbijeenkomst van vorige week. Lees ook nog even de oproepen van de NVVK, VNG en Schulinck in februari.
In 2019 introduceerde Utrecht een nieuwe schuldenaanpak. Een in het oog springende maatregel was de verkorting van aflosperiode: de gemeente scheldt max. 12 maanden of €1.000 van het saneringskrediet kwijt als er zicht is op duurzame schuldenvrijheid. Ook verlaagde Utrecht de eisen aan het schuldregelingsdossier: als 80% van het dossier op orde is, wordt de rest geschat (80/20-regel). Er is een ‘Oepspotje’ voor de gevallen waarbij een verkeerde schatting is gemaakt.
Andere maatregelen (allerminst uitputtend):
Studenten die wettelijk gezien door hun situatie niet kunnen aflossen op hun schulden, kunnen door gedeeltelijke kwijtschelding toch schuldenvrij worden zonder de studie te hoeven afbreken.
Het Voorkom-erger-potje is een soort maatwerkbudget. In een Whatsapp-groep beslissen hulpverleners van het buurtteam met elkaar over bedragen tot €500.
Inwoners (zowel jongeren als volwassenen) krijgen, nadat ze een (bijzondere) bijstandsaanvraag hebben gedaan, de vraag of ze open staan voor een vrijblijvend Rondkomengesprek: een gesprek over geld, rondkomen en alles daaromheen.
Utrechtse jongeren die bijna 18 worden krijgen een verjaardagskaart met info over wat het betekent om (financieel) volwassen te zijn (zie nieuwsbericht).
Sociaal raadslieden zijn standaard aanwezig bij rolzittingen van de rechtbank. Als er gedaagden met geldproblemen aanwezig zijn verwijst de rechter ze direct door naar de sociaal raadslieden.
In het kader van de vroegsignalering zijn er afspraken gemaakt met deurwaarders over warme doorverwijzing naar de buurtteams.
Er is een gezamenlijk aanbod van ASR, Rabobank, Volksbank, Nibud, DOCK, gemeente en U-Centraal voor gratis gastlessen en financiële educatie in het gehele Utrechtse onderwijs, van primair onderwijs tot hbo/wo.
De gemeente heeft 6 ervaringsdeskundigen in dienst genomen als praktisch ondersteuner. Ze motiveren mensen om hulp te aanvaarden en bieden zelf praktische hulp bij het op orde brengen van de administratie, het bellen met schuldeisers en de aanmelding voor schuldhulp.
Met het Huishoudboekje beheert de gemeente de bankrekening van de inwoner en betaalt hiervan maandelijks de vaste lasten voor de inwoner, wat overblijft krijgt hij of zij als leefgeld. Schommelingen in het inkomen worden met een buffer van maximaal €1.500 in het Huishoudboekje opgevangen. Inmiddels maken ca 550 inwoners gebruik van het Huishoudboekje, waaronder standaard alle statushouders. Vanuit andere gemeenten is er veel interesse; samen met de VNG wordt gewerkt aan landelijke opschaling.
In de pilot sociaal renoveren wordt bij een fysieke renovatie (van een flatblok) met de corporatie, aannemer en bewoners in gesprek gegaan over sociale vraagstukken betreffende werk of bestaanszekerheid. Er is een nieuwe functie van bewonersverbinder ontwikkeld. Deze medewerker, met eenzelfde culturele achtergrond als veel inwoners van de flat, zoekt laagdrempelig contact, is gericht op vertrouwen winnen en gaat in gesprek zonder agenda. De bewonersverbinder helpt inwoners overzicht te creëren over de eigen leefsituatie en hulpvragen te formuleren en heeft daarmee een brugfunctie tussen inwoners en instanties.
Invordering op maat. Werk en Inkomen hanteert bij incasso een lijn van algemene coulance waar mogelijk en het vergroten van persoonlijk contact met de inwoners. Inwoners worden kort na een besluit telefonisch benaderd om in overleg te bepalen welk maandelijks bedrag voor hem/haar reëel en wenselijk is.
Als schuldeisers niet mee willen werken aan een aanbod voor een schuldregeling, kan de rechter hen dwingen middels een dwangakkoord. Vaak stemmen schuldeisers alsnog in met het voorstel, zodra ze de uitnodiging van de rechtbank ontvangen, waardoor de zitting niet nodig is. De gemeente en de rechtbank hebben een slimme werkwijze bedacht en ingevoerd: eerst de schuldeisers uitnodigen voor de zitting, daarna pas het complete verzoek indien. In drie kwart van de gevallen als dit laatste niet meer nodig. Dat bespaart veel stress, tijd en geld.
Uit de evaluatie blijkt dat er mooie resultaten zijn behaald, zoals:
De gemiddelde schuldenlast bij aanvang van een schuldregeling is in 4 jaar meer dan gehalveerd: van € 44.000 in 2019 naar € 21.300 in 2022.
De doorlooptijd tussen het eerste intakegesprek en de start van een schuldregeling is gedaald van 11 maanden in 2020 tot een kleine 5 maanden in 2022.
Het aantal schuldenbewinden is in 5 jaar tijd met 30% gedaald.
De doorlooptijd van de Msnp en Wsnp wordt gehalveerd van 3 naar 1,5 jaar, waarschijnlijk per 1-1-2024. De NVVK roept gemeenten op om door te gaan met het starten van schuldregelingen. Dus zet niet alles on hold in afwachting van landelijke afspraken over een overgangstermijn.
Veel gemeenten gaan in hun voorstellen nog gewoon uit van 36 maanden, maar melden aan schuldeisers dat de termijn straks wordt ingekort, en dat schuldregelingen die op 1-1-2024 al langer dan 18 maanden lopen mogelijk vroegtijdig worden beëindigd.
Gisteren stemde de Tweede Kamer voor halvering van de doorlooptijd van de Wsnp van 3 naar 1,5 jaar. De 3-jaarstermijn in het gemeentelijke, minnelijke traject (Msnp) is nergens wettelijk vastgelegd. Gemeenten volgden simpelweg de Wsnp. Dus nu ligt het voor de hand dat gemeenten ook hun doorlooptijden gaan halveren.
De NVVK ziet dat ook zo, zo blijkt vandaag en eerder al uit de Toekomstagenda. De Tweede Kamer voelt ook wel voor verkorting van de Msnp gezien o.a. het feit dat ze deze motie aannamen. En gemeenten als Utrecht varen sowieso al hun eigen koers qua doorlooptijd.*
Ik verwacht daarom dat het minnelijke traject op hetzelfde moment wordt verkort als het wettelijke traject, dus waarschijnlijk m.i.v. 1 januari 2024.
Nu is de volgende stap om de Wsnp en Msnp samen te voegen tot 1 traject, zonder tijdrovende overdrachten en zonder verschillende voorwaarden. Met de hierboven aangehaalde motie roept de Tweede Kamer de regering op een voorstel in deze richting uit te werken aan de hand van o.a. de initiatiefnota Sneller uit de schulden van D’66. #1Schuldenwet.
Aanvulling d.d. 3/2: Minister Schouten schrijft dat ook zij de Msnp wil verkorten.
Aanvulling d.d. 7/2: De Eerste Kamer heeft het voorstel vandaag als hamerstuk afgedaan!
Aanvulling d.d. 9/2: Minister Schouten meldt in Commissiedebat dat ze het implementatietraject wil afronden voor januari 2024.
De standaard looptijd van de Wsnp wordt verkort van 3 naar 1,5 jaar. In afwijking daarvan kan de rechter de termijn op ten hoogste 3,5 jaar (was 5 jaar) stellen als de aard van de schulden daartoe aanleiding geeft of de schuldenaar niet aan al zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen kan voldoen (amendement Kathmann c.s.).
De tijd die verloopt in het minnelijke traject wordt afgetrokken van de periode die nog wacht in het Wsnp-traject (Amendement Kathmann en Maatoug).
De termijn voor de goede trouw-toets wordt teruggebracht naar 3 jaar. Nu geldt nog dat een schuldenaar in de 5 jaar voorafgaand aan de indiening van zijn toelatingsverzoek te goeder trouw moet zijn geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. Lees meer hierover in de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel.
De 10-jaarstermijn wordt geschrapt. Op dit moment mag iemand na een Wsnp-traject 10 jaar lang niet opnieuw in de Wsnp (amendement Kat c.s.).
Als bij voorbaat duidelijk is dat een minnelijke regeling niet gaat lukken, kun je direct een Wsnp-verzoek indienen (amendement Kat c.s.).
Ik neem aan dat – als ook de Eerste kamer akkoord gaat – de wetswijziging op 1 januari 2024 in werking treedt.
Er zijn ook drie moties aangenomen:
Motie Kat en Ceder verzoekt de regering het verkorten van het minnelijke en wettelijke schuldhulptraject met passende begeleiding en zicht op een schone lei uit te werken, en de resultaten hiervan voor het zomerreces van 2023 naar de Kamer te sturen. De indieners verwijzen hierin naar de Initiatiefnota Sneller uit de schulden van D’66.
Motie Kat verzoekt de regering om een voorstel uit te werken waarbij faillissement van natuurlijke personen eindigt met een schone lei als een vervolg in de Wsnp niet billijk is.
Motie Kathmann verzoekt de regering om te onderzoeken welke manieren er bestaan om het aandeel verstekvonnissen terug te brengen en hoe het anticiperen van commerciële partijen op het verkrijgen van een verstekvonnis beperkt kan worden.
Utrecht werkt sinds 2018 al op grote schaal met saneringskredieten. Het derde jaar wordt straks door de gemeente kwijtgescholden, tot € 1.000. Schuldeisers krijgen wél de normale periode van drie jaar uitbetaald. Ook de opstartfase wordt verkort. Het afgelopen jaar duurde het gemiddeld 11 maanden om een schuldregeling te starten. De gemeente werkt ernaar toe om binnen 2 maanden een afkoopvoorstel bij alle schuldeisers te doen.
Ze noemen het coronasanering, maar er is het voornemen om deze werkwijze ook na de coronacrisis te continueren. De gemeente zegt dat ze hiermee vooruitlopen op landelijke wetgeving, maar daarover staat nog niets concreets op papier en er zijn geen besluiten genomen.
De GKB introduceert een nieuwe vorm van krediet: O2. Dit is een flexibel krediet, met een vaste rente van 2% en een looptijd van 36 maanden. Hiermee kun je:
Alle schulden herfinancieren zodat de inwoner weer overzicht heeft en nog maar 1 aflossingsverplichting.
Als herfinanciering niet mogelijk is, wordt een afkoopregeling tegen finale kwijting met de schuldeisers getroffen. De afkoopbedragen worden met het O2 krediet voorgefinancierd. Dan is het dus een ‘saneringskrediet’.
Mochten er onverhoopt bij de herfinanciering of de afkoopregeling schulden zijn vergeten, dan kunnen die alsnog via O2 worden geregeld. O2 is een flexibel krediet en afgeloste bedragen kunnen opnieuw worden ingezet, de looptijd van de lening wordt dan verlengd.
De inwoner kan door extra aflossingen de looptijd verkorten. En dit kan maar zo eens een stevige prikkel zijn voor de inwoner om zijn financiële situatie te verbeteren.
Looptijd
De flexibiliteit spreekt me aan, maar toch ook een kanttekening: hoewel de standaard looptijd 3 jaar is, biedt O2 ruimte voor langere looptijden. De max. 3 jaar is wat mij betreft heilig, en ik voel ook best wat voor de oproep van sommige politieke partijen om de looptijd te verkorten naar bijvoorbeeld 18 maanden.
Alternatief is dat je – als er nieuwe schulden opduiken – de betreffende schuldeiser hetzelfde aanbod doet als de andere schuldeisers, en dat je het niet doorrekent naar de schuldenaar. Als gemeente moet je een potje hebben om zulke (meestal kleine) oneffenheden glad te strijken.
Pilot
Het is nu nog een pilot, waarbij Kredietbank Nederland en gemeente Zwolle inmiddels ook zijn aangehaakt. Je kunt aanhaken, maar het lastige is, dat als de pilot te groot wordt, het debiteurenrisico ook oploopt. Dat risico neemt de GKB nu nog voor haar rekening voor de eigen gemeenten totdat het landelijke waarborgfonds er is. Aanhaken kan wel, maar je moet dan dus goede afspraken maken over de voorwaarden.
Nog niet overtuigd van het feit dat schuldsaneren in de meeste gevallen beter is voor schuldenaar, schuldeiser en gemeente? In de tabel op p. 4 van het rapport Saneren versus bemiddelen staan alle argumenten.
De NEN-organisatie informeerde minister Donner vorige week in een brief over de voortgang van de ontwikkeling van de NEN-normen. Zij deed dit mede namens Asessor, Divosa, MO-groep, Modus Videndi, NVB, NVVK en SVF Nederland.
Er is onrust (geweest) over de certificering, maar de ondertekenaars concluderen: ’te meer omdat de koepelorganisaties het gebruik van de normen actief gaan promoten, zijn wij er van overtuigd dat de norm een breed draagvlak zal krijgen, en de kwaliteit in de sector is gewaarborgd.
Op het blog van Erica Schruer lees ik dat de ontkoppeling van de organisatiecertificering en persoonscertificering geaccordeerd is in de normcommissie. Lijkt me een wijs besluit. De kosten van de persoonscertificering wegen niet op tegen de opbrengst in kwaliteit.
Ik lees ook dat er nog geen beslissing is genomen over de looptijd.
(En ik voel de druk om ook te gaan twitteren… maar ik weersta hem voorlopig)
De leden van de NVVK hebben gisteren tijdens de Algemene Ledenvergadering ingestemd met het voorstel om de looptijd van een schuldregeling vast te zetten op 36 maanden.
Meer nieuws: Ger Jaarsma kondigde tijdens de ALV zijn vertrek aan als voorzitter van de NVVK.
1. Binnen de Regionale Sociale Dienst Alblasserwaard Oost / Vijfheerenlanden is afgesproken dat er in principe niet meer mag worden ingehouden op de bijstand. De klant moet meteen naar schuldhulpverlening.
2. Tiel heeft Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen (BBZ), debiteurenbeheer en schuldhulpverlening in 1 unit ondergebracht. Dat heeft voordelen vanwege korte lijnen en overlappen in werksoort.
3. In de wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt niets gezegd over schuldhulpverlening aan zelfstandige ondernemers. In de Memorie van Toelichting wordt waarschijnlijk wel e.e.a. opgenomen. De insteek zal zijn dat zelfstandigen met een levensvatbaar bedrijf in de BBZ kunnen worden geholpen. Als het bedrijf niet meer levensvatbaar is, dan kan schuldhulpverlening worden ingezet. Maar gemeenten kunnen hier zelf beleid op maken.
4. De NVVK komt binnenkort met een handreiking over schuldhulpverlening aan klanten met een eigen huis en hypotheek (deelnemers constateren dat deze doelgroep zich steeds vaker meldt).
5. SZW vertelt dat het onderwerp ‘bezwaar en beroep’ in de nieuwe wet gemeentelijke schuldhulpverlening nog niet is uitgekristalliseerd. Men is er nog niet over uit of er recht op schuldhulpverlening moet bestaan.
6. De looptijd van de schuldregeling was een onderwerp in een tripartite overleg tussen Divosa, VNG en NVVK. De VNG en Divosa zaten aanvankelijk op de lijn dat de looptijd kon worden verlengd (langer dan drie jaar) in twee gevallen: (1) als minnelijk en wettelijk traject niet slagen of (2) als de klant het zelf wil. Een werkgroep van) de NVVK heeft vastgesteld dat er geen uitzonderingen mogelijk moeten zijn op de max. doorlooptijd van 3 jaar. VNG en Divosa hebben nu besloten zich bij het voorstel van de NVVK aan te sluiten. De NVVK moet dit nog wel vaststellen in de Algemene Ledenvergadering op 26 november. Waarschijnlijk wordt de looptijd in januari 2010 aan de orde gesteld in de NEN-commissie.
Ik neem deze week deel aan een conferentie van het European Consumer Debt Network (ecdn) in Wenen. Interessant om te horen hoe andere landen de schuldhulpverlening organiseren.
In Engeland werken ze met standard budgets, vergelijkbaar met de voorbeeldbegrotingen van het Nibud. Per klant wordt bekeken welke noodzakelijke uitgaven er zijn, en welk deel er kan worden aangewend voor aflossing van schulden. Volgens deze methode hebben huishoudens met een hoger inkomen ook hogere noodzakelijke uitgaven. Hun besteedbare inkomen is dus – na maandelijkse aflossing van schulden – hoger dan bij huishoudens met een laag inkomen. Er zit dus meer progressie in, en er wordt dus niet standaard uitgegaan van 90% van de bijstandsnorm zoals in Nederland. In Finland en Zweden hanteren ze overigens een periode van 5 jaar (i.p.v. 3 jaar zoals in Nederland). Mensen hebben in die periode wel een wat hoger inkomen dan in Nederland, namelijk 100% van de bijstandsnorm.
In Engeland hebben ze een informeel moratoirum van een jaar (op basis van convenanten). Dit geldt bij schulden tot 15.000 pond. Na 1 jaar worden schulden kwijtgescholden als er geen wijziging is (te voorzien) in het inkomen.
Klijnsma informeerde de Tweede Kamer deze week over de certificering van de schuldhulpverlening. De brief bevat niet echt nieuws, maar voor de volledigheid is hij toch hier te downloaden. Enkele kernpunten:
‘Ik acht het primair de taak van het veld om draagvlak te creëren voor de norm. Ik ben voornemens om in een van de komende Verzamelbrieven aan gemeenten aandacht te besteden aan het certificeren van de schuldhulpverlening.
Over de norm met betrekking tot de looptijd van de schuldregeling schrijft zei: ‘Op het moment dat er een voorstel tot wijziging wordt ingediend zal de Normcommissie het voorstel in behandeling nemen. Van het NEN heb ik begrepen dat de VNG, Divosa, NVVK en schuldeisers in overleg met elkaar werken aan een voorstel. De verwachting is dat het voorstel begin 2010 zal worden ingebracht bij de NEN-normcommissie schuldhulpverlening. Met belangstelling zie ik de resultaten daarvan tegemoet.’
Ik zie dat ook gemeenten wachten, net als de staatssecretaris. In de discussie over de looptijd zie je, dat de looptijd de belangrijkste reden is om zich niet te laten certificeren. Is het geen optie om de specifieke norm m.b.t. de looptijd tijdelijk buiten beschouwen te laten, zodat het mogelijk wordt om in ieder geval alvast op de andere onderdelen te certificeren? Wellicht komt het vanavond aan de orde in de Tweede Kamer.
Zoals bekend is in de Algemene Ledenvergadering van de NVVK van 28 mei jl. uitgebreid gesproken over de looptijd van een schuldregeling. De ALV heeft besloten een tweetal besluiten – het besluit van november 2008 ten aanzien van het uitwerkingsmodel (de x-factor) en de 75%-25% regel, waarover in juni 2008 gesproken is – terug te draaien. Echter – en dat is volgens mij niet bij iedereen goed bekend – het besluit om de looptijd van de schuldregeling onder voorwaarden los te laten, blijft gehandhaafd. Daarover is afgesproken dat de commissie Schuldregeling van de NVVK, aangevuld met deskundigen uit de drie NVVK-kringen, de opdracht krijgt dit ALV-besluit uit te werken en meerdere varianten te bedenken waarmee invulling gegeven kan worden aan het besluit om de looptijd van de schuldregeling onder voorwaarden los te laten. De commissie Schuldregeling is deze zomer twee keer bijeengeweest. Op basis van de bijeenkomsten wordt advies geformuleerd, zodat in september de Raad van Advies geraadpleegd kan worden en in het najaar de kringen en de ALV. De besluitvorming vindt dan uiteindelijk plaats in de ALV.
Bespreking in de normcommissie
De NVVK heeft de besluitvorming van de ALV ten aanzien van de looptijd ook ingebracht in de normcommissie. Er is afgesproken dat de normcommissie de besluitvorming vanuit de NVVK afwacht en daarna de nieuwe situatie in de normcommissie zal bespreken.
In vervolg op dit bericht het volgende: in de ledenvergadering van de vereniging SVF is geopperd gemeenten vrij te stellen van de certificering. Belangrijkste reden daarvoor is dat gemeenten in principe kunnen worden beschouwd als bonafide organisaties en, als zij zelf de activiteiten uitvoeren die tot het domein van de norm behoren, daarmee als bonafide schuldhulporganisaties. De consequenties voor de opzet en uitvoering van de certificering bij acceptatie van het voorstel is door de leden van SVF niet geïnventariseerd, maar naar hun mening komt het tegemoet aan het belangrijkste bezwaar van de gemeenten: de kosten van het certificeren van personeel en organisatie.
Ik denk dat je als bezwaar ook toe kunt voegen de verlengde looptijd van de schuldregeling (die is opgenomen in de normen voor certificering). En volgens mij hikken gemeenten vooral op tegen de kosten van certificering van de schuldhulpverleners. Is het niet beter om gemeenten de mogelijkheid te geven om alleen hun organisatie en processen te certificeren, en dus niet de schuldhulpverleners?
Ik denk dat je inderdaad kunt stellen dat gemeenten bonafide zijn. Maar de certificering heeft ook een ander doel, namelijk het effectiever en efficienter maken van de uitvoering. Gemeenten die de boel al op orde hebben, hoeven niet onoverkomelijk hoge kosten te maken voor de certificering van de organisatie.
Het lijkt erop dat nu toch het kind met het badwater wordt weggegooid…
Gisteren is er een vergadering geweest van de Commissie van Deskundigen Schuldhulpverlening. Hoewel dit formeel niet hetzelfde gremium is als de Normcommissie, komt het daar in de praktijk wel op neer en in dat kader is gesproken over de twee punten die een brede acceptatie van de certificering in de weg staan: de in de norm opgenomen looptijd van een schuldregeling en de kosten die certificering met zich meebrengt. Lees meer in de column van Paul Rispens. Ik was zelf gisteren in Hengelo waar ik een presentatie hield tijdens een conferentie die werd georganiseerd door Budgetalert. Dit samenwerkingsverband tussen gemeente en Carint heeft, jawel, heel goed, concrete plannen om zich te certificeren. Maar dat terzijde.
In ruil voor de verlengde looptijd is in de normcommissie vanuit de hulpverlenerskant destijds bedongen dat schuldhulpverleners minder vaak de aflossingscapaciteit hoeven te (her)berekenen. De verlengde looptijd gaat zoals gezegd wat betreft de hulpverleners van tafel. En als op 1 juli 2010 de nieuwe wet van kracht is, dan is ook het vrijblijvendheid bij het herberekenen van de aflossingscapaciteit van tafel. In de huidige plannen worden gemeenten namelijk bij wet verplicht om ten minste jaarlijks de aflossingscapaciteit te herberekenen (cf. Wsnp). Zowel de schuldeisende partijen als de hulpverlenende partijen zullen dus hun wisselgeld moeten inleveren.
Dan blijven de kosten van de certificering – en in het bijzonder die van de schuldhulpverleners – nog over als belangrijkste obstakel.
Mijn voorspelling is overigens dat de verlengde looptijd voor hogere inkomens ook uit de NEN-normen wordt geschrapt. Er is teveel politieke druk. Wellicht wordt er wel aangestuurd op een verlengde looptijd voor alle klanten, dus ongeacht hoogte van het inkomen. Dan is er geen sprake meer van benadeling van de werkende schuldenaar. Maar goed, dat is ook een politieke keuze, èn het wijkt af van de Wsnp (hoewel, in de Wsnp wordt ook niet zelden afgeweken van de 3 jaar…).
Overigens zal op 2 juli de commissie sociale zaken van de VNG vergaderen over het onderwerp en formeel haar standpunt bepalen.
De verlengde looptijd voor de schuldregeling is van de baan. Ten minste, wat betreft de NVVK. Vorige week hebben de leden dat tijdens de ledenvergadering besloten. Lees hier de voorgaande artikelen over dit onderwerp. Lees ook het breaking news van Erica Schruer van vandaag (met daarin een link naar een bericht in Binnenlands Bestuur).
Ondertussen blijft de verlengde looptijd nog wel opgenomen in de NEN-normen. Ik vraag me af wat de normcommissie nu gaat doen. Is daar een procedure en planning voor bedacht? Kan iemand mij en de lezers hierover bijpraten (bijvoorbeeld in een commentaar bij dit bericht) ?
De gemeente Amsterdam begint volgens het AD een proef waarbij mensen die in de schulden zitten, de periode van aflossing daarvan korter kunnen maken door te werken. Nu moeten mensen in een schuldhulpverleningstraject drie jaar werken om schuldenvrij te raken. De gemeente wil mensen die driekwart van deze periode volmaken, de overige negen maanden kwijtschelden. ‘De wettelijke periode van drie jaar schuldhulpverlening blijkt te lang. In de praktijk houden veel mensen dat niet vol,’ legt een gemeentewoordvoerder uit. Slechts een op de vier mensen komt in de hoofdstad na zo’n traject definitief uit de schulden. De gemeente mikt in eerste instantie op vijfhonderd deelnemers aan de proef. Het kwijtschelden geldt overigens niet voor mensen die vanuit de bijstand aan het werk gaan.
Looptijd schuldregeling
Dit initiatief staat op gespannen voet met (of moet ik zeggen haaks op) de NEN-norm waarin is bepaald dat de looptijd van de schuldregeling voor mensen met een wat hogere afloscapaciteit kan worden verlengd van 3 naar 5 jaar. Amsterdam beloont mensen die werken, terwijl de NEN-norm juist nadelig uitpakt voor mensen die werken (en een hogere aflossingscapaciteit hebben), in de zin dat zij langer aflossen. Daartegenover staat hopelijk dat er hoger slagingspercentages worden behaald omdat schuldeisers een groter deel van hun vordering terugkrijgen. In Amsterdam heeft de beloning volgens mij geen nadelig effect op het slagingspercentage, omdat het aanbod aan schuldeisers niet wijzigt. De gemeente neemt immers de kwijtschelding van de restschuld voor eigen rekening.
Vroegtijdige signalering
In het Parool lees ik overigens dat de gemeente Amsterdam ook vroegtijdige hulp gaat bieden aan mensen met betalingsachterstanden. In notoire probleemwijken sluiten afnemers van de diensten van woningcorporaties en ziektekostenverzekeraars een contract dat hen verplicht met hulpverleners in zee gaan, die hen thuis opzoeken zodra rekeningen niet betaald worden.
Vertegenwoordigers van de gemeenten Amsterdam, Delft en Rotterdam dragen in de discussie over de looptijd van de schuldregeling een nieuw argument aan. Citaat: ‘De gelijkberechtiging van schuldeisers staat buiten discussie, de gelijkberechting van schuldenaren is nu echter wel aan discussie onderhevig. Met het voorstel van de verlenging van de looptijd op basis van de afloscapaciteit wordt namelijk een willekeurig onderscheid gemaakt tussen schuldenaren.’ Lees de volledige column op gemeente.nu.
Staatssecretaris Klijnsma van SZW heeft, mede namens de minister van Justitie, antwoord gegeven over Kamervragen over de looptijd van de schuldregeling. De bewindvoerders verwachten geen toename van het beroep op de WSNP als gevolg van de certificering. Ze wijzen erop dat een schuldenaar geen keuze kan maken voor óf een minnelijk traject óf een WSNP-traject, afhankelijk van wat betrokkene het beste schikt. Verder wordt geantwoord dat organisaties die zich laten certificeren volgens de huidige NEN-normen niet om de norm m.b.t. de looptijd heen kunnen. Wanneer daartoe echter aanleiding zou zijn biedt het normalisatieproces de mogelijkheid om tot aanpassing van de norm te komen. Gegeven het feit dat de normen onlangs unaniem door het veld zelf zijn vastgesteld, en gelet op de nu lopende discussie tussen alle partijen, vindt Klijnsma het passend om de uitkomst van die discussie af te wachten. Opvallend, maar niet onverwacht, is dat de staatssecretaris zelf dus geen uitspraak doet over de wenselijkheid van oprekking van de looptijd.
Nieuw koren op de molen in de discussie over de looptijd van de schuldregeling. Deze keer eindelijk eens afkomstig van iemand die de verlenging van de looptijd verdedigt: Wim Deen, directeur Stadsbank Midden Nederland. Hij schrijft in een column op Gemeente.nu: ‘Het feit dat mensen met een hoger inkomen meer terug moeten betalen dan mensen met een lagere aflossingscapaciteit kan inderdaad ter discussie worden gesteld. Maar in Nederland is het op alle terreinen zo dat mensen met een lager inkomen tegemoetkoming krijgen in financiële zin. Zij krijgen allerlei toeslagen en kwijtschelding van sommige belastingen. Dat “voordeel” hebben mensen met een hoger inkomen niet. Dan moet ook deze ongelijkheid ter discussie worden gesteld.’
En verder: ‘Het kan toch niet zo zijn dat iemand die financieel prima in staat is om een lening te sluiten met een aflossingstermijn van bijvoorbeeld acht jaar en er daarna een financieel potje van maakt, beloond wordt met een maximale aflossingstermijn van 36 maanden.’
Hij verwacht daarnaast ook niet dat door een langere looptijd in het minnelijke traject het beroep op de WSNP zal toenemen.
In de groep Schuldhulpverlening op LinkedIn is over dit onderwerp ook een interessante discussie ontsproten.
Vanmiddag vond de startbijeenkomst van het platform schuldhulpverlening plaats. Met vertegenwoordigers van 31 gemeenten, stichting de Tussenvoorziening, het Ministerie van SZW, Grip Schuldhulpverlening, stichting Zwerfjongeren en natuurlijk Nibud en Stimulansz. Een paar highlights:
Men deelt de wens om verder te professionaliseren, maar de certificering van schuldhulpverleners gaat volgens velen een brug te ver. Het is veel te duur als je het afzet tegen de opbrengst in kwaliteit.
Het wettelijke kader voor het minnelijke traject wordt door velen gezien als kans. En ook als mooie aanleiding om het gemeentebestuur om meer geld te vragen om de capaciteit uit te breiden. Men vindt dat het rijk ook met geld over de boeg moet komen.
Gemeenten zijn niet blij met het wetsvoorstel Structurele Maatregelen Wanbetalers Zorgverzekeringen.
Er heerst soms het gevoel dat er rond schuldhulpverlening landelijk en lokaal een muurtje wordt opgetrokken waar van beide zijden niet overheen wordt gekeken. Er is grote behoefte om de schuldhulpverlening meer te bekijken vanuit gemeentelijk perspectief en in relatie tot aanpalende gemeentelijke beleidsterreinen zoals armoedebeleid, re-integratie, wijkaanpak, OGGZ-beleid, etc. Ik hoop dat het platform daaraan de komende tijd een belangrijke bijdrage gaat leveren.
Bijna alle aanwezigen (maar er zijn uitzonderingen) zagen de afgelopen maanden een toename van het aantal aanmeldingen voor schuldhulpverlening. Er zijn nog weinig concrete plannen over hoe hiermee om te gaan. Een aantal gemeenten heeft extra aandacht voor kleine zelfstandigen die nu in de problemen komen.
De deelnemers worden na vandaag verdeeld over twee platforms (bijvoorbeeld noord en zuid). In juni vinden de vervolgbijeenkomsten plaats. Ik kijk er naar uit!
Ik kan het zelf nog niet vinden in de Kamerstukken, maar Erica Schruer weet op haar weblog al te melden dat Tweede Kamerlid Karabulut van de SP Kamervragen heeft gesteld over de NEN-norm waarin is vastgesteld dat de looptijd van de schuldregeling in bepaalde gevallen kan worden opgerekt naar vijf jaar.
(Lees eerst looptijd schuldregeling II)
Het voorstel van gemeentelijke zijde over hoe om te gaan met de NEN-norm over de looptijd van de schuldregeling wordt – zoals het er nu naar uit ziet – meegenomen bij de bespreking op de algemene ledenvergadering van de NVVK in mei. Het voorstel dient dus als voorbeeld van de wijze waarop gemeente het beleid rondom het hanteren van factor X kunnen inrichten.
Maar is dat voldoende? Als in de NEN-normering niet wordt opgenomen dat gemeenten zelf beleid kunnen opstellen rondom factor X dan heeft het voorstel weinig toegevoegde waarde. Schuldhulpverleners moeten dan immers telkens opnieuw weer uitleggen waarom ze afwijken van de normering (vaak ten gunste van de schuldenaar). Anderzijds geeft het schuldeisers ook niet de uniforme werkwijze waar ze naar verlangen. Ik heb begrepen dat (van gemeentelijke zijde) Divosa zich nu ook in de discussie heeft gemengd en dat de NEN-norm om bovengenoemde redenen ter discussie zal worden gesteld in de NEN-commissie en het NVVK-bestuur.
Lees eerst het artikel looptijd schuldregeling van 3 dec. jl.
Op 19 januari jl. is er overleg geweest tussen de VNG, G4, Tilburg en de NVVK over de NEN-normen voor de schuldhulpverlening en in het bijzonder de norm met betrekking tot de looptijd van de schuldregeling.
De conclusie is dat gemeenten ook in de certificering beleidsvrijheid hebben bij het bepalen van de looptijd en de toepassing van factor X. Besloten is dat de gemeenten gezamenlijk een beleidskader gaan schrijven waarbij wordt aangesloten bij de uitgangspunten van de WSNP. Uitgangspunt wordt een aflossingstermijn van 36 maanden tenzij…
De tenzij is afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden, mate van verwijtbaarheid etc. en dus NIET van het aflosbedrag (factor X). Het document dat wordt opgesteld zal, als het goed is, besproken worden op de komende ledenvergadering van de NVVK als onderdeel van de module schuldregeling en worden uitgereikt als voorbeeld voor gemeenten hoe om te gaan met factor X.
De NEN-normen voor schuldhulpverlening zijn gereed. Kijk op www.nen8048.nl (de normen zijn helaas alleen tegen betaling verkrijgbaar!) en lees ook het bericht Looptijd schuldregeling.
Schuldhulpverlening door gemeenten is op verschillende manieren georganiseerd. De meeste gemeenten hebben de uitvoering opgedragen aan een derde partij: de gemeentelijke of regionale kredietbank, of een particuliere organisatie zoals Plangroep of Sociaal.nl. Daarnaast wordt veel schuldhulpverlening uitgevoerd door eigen diensten of afdelingen van diensten. 92% van deze organisaties is aangesloten bij de NVVK, die ook zitting heeft in de normcommissie. Delen van het schuldhulpverleningsproces worden uitgevoerd door welzijnsinstellingen. Deze instellingen zijn verenigd in de MO-groep, die eveneens zitting heeft in de normcommissie. Een deel van de welzijnssector is al gecertificeerd via de HKZ-norm. Als het certificeringsproces zijn beslag gaat krijgen, zal gewaarborgd worden dat daar waar organisaties al via deze norm voor onderdelen van het schuldhulpverleningsproces gecertificeerd zijn, er geen extra toetsing zal plaatsvinden.
De HKZ – en NENschema’s zijn op elkaar afgestemd. Organisaties kunnen kiezen voor één van de schema’s, of kunnen beide gebruiken. In de HKZ is overigens geen norm opgenomen over de looptijd van de schuldhulpverlening (zoals wel het geval is in de NEN). Lees meer op de website van de MO-groep.
Ik ben overigens benieuwd hoe de discussie over de looptijd van de schuldregeling een vervolg krijgt als de bredere achterban van de leden van de normcommissie (maar vooral gemeenten cq. sociale diensten), maar ook de staatssecretaris en de Tweede Kamer zich bewust worden van de maatschappelijke en financiële gevolgen van de NEN-normen. Wordt zeker vervolgd..
De NEN-normen voor de schuldhulpverlening zijn vastgesteld door de normcommissie. Eén van de normen heeft betrekking op de looptijd van de schuldregeling in het minnelijke traject. De norm houdt in dat voor 25% van de schuldenaren de looptijd kan worden verlengd van 3 naar 5 jaar. De doelgroep van 25% wordt gevormd door schuldenaren met een hogere afloscapaciteit (hoger dan bedrag X).
De looptijd van deze schuldregeling bestaat in feite uit twee delen. Gedurende de eerste 36 maanden draagt de schuldenaar iedere maand zijn totale afloscapaciteit af ten gunste van de schuldeisers. Er vinden in deze periode geen hercontroles plaats dus er is sprake van een vaste afloscapaciteit. Na 36 maanden vindt er één hercontrole plaats. Deze hercontrole is bedoeld voor het bepalen van de afloscapaciteit voor het tweede deel van de schuldregeling. De hercontrole is duidelijk niet bedoeld ter controle van de achterliggende periode. Het tweede deel van de schuldregeling duurt maximaal 24 maanden. Gedurende die periode draagt de schuldenaar iedere maand de helft van zijn afloscapaciteit af ten gunste van de schuldeisers. De afloscapaciteit is ook in het tweede deel van de schuldregeling vast en wordt bepaald aan de hand van de VTLB – berekening danwel door toepassing van de aflostabel van de NVVK.
Het is reëel te verwachten dat het slagingspercentage door deze maatregel gaat stijgen. Schuldeisers krijgen immers een hoger aanbod. Voor de gemeente levert het verlengde traject waarschijnlijk hogere uitvoeringskosten op. Voor een deel van de schuldenaren betekent de maatregel dat zij 2 jaar langer van een laag inkomen moeten rondkomen. De normcommissie wordt onder meer gevormd door de Raad voor Rechtsbijstand, Divosa, de Nederlandse Vereniging van Banken en de NVVK. Een aantal leden van de normcommissie heeft bij het vaststellen van de normen aangegeven eerst de achterban te willen raadplegen. De NVVK heeft afgelopen donderdag haar leden geraadpleegd. Deze hebben met meerderheid van stemmen ingestemd met de norm.
Nog dit jaar zal er ook meer duidelijkheid komen over de door Aboutaleb aangekondigde wettelijke regels voor het minnelijke traject. Daarin wordt waarschijnlijk ook aangegeven wat de rol is van de onlangs opgeleverde nen-normen en de certificering.