Steeds meer gemeenten hebben of creëren een eigen gemeentelijke voorziening voor budgetbeheer als voorliggende voorziening voor beschermingsbewind. Meestal gratis, maar soms met een eigen bijdrage. Alleen als de gemeente bewindvoerder is, heeft rechthebbende volgens die gemeenten recht op bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage. De gemeenten doen dit om de uitgaven bijzondere bijstand voor bewindvoering terug te dringen. Die uitgaven zijn namelijk fors. Sinds 2015 is er overigens wel een trendbreuk te zien: er worden minder aanvragen voor beschermingsbewind gedaan.
Gemeenten voelen zich gesteund door een uitspraak van het ministerie van SZW: ‘Gemeenten kunnen een ander passend en toereikend alternatief aanbieden. Denk aan budgetcoaching of beheer. Als deze dienstverlening de problemen van cliënten voldoende ondervangt, volgt meestal geen onder bewindstelling. Kiest de cliënt in die situatie toch voor beschermingsbewind, dan hoeft de gemeente (op basis van Artikel 15 Participatiewet) de kosten ervan niet te betalen vanuit de bijzondere bijstand, omdat een passende en toereikende voorliggende voorziening voorhanden is.’
De CRvB heeft al diverse keren geoordeeld dat het door de gemeente aangeboden budgetbeheer inderdaad een toereikende voorliggende voorziening is. Zie bijvoorbeeld uitspraken 2016:685, 2015:3375 en 2014:4117.
Toch is niet iedereen het er mee eens. Zo zou je kunnen stellen dat bij de vraag of sprake is van een toereikende voorliggende voorziening ook de bedoeling van de wetgever van belang is (vergelijk bijv. CRVB:2009:BH2444). In de toelichting op de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren staat: “De beloning komt voor rekening van de betrokkene. Indien de betrokkene de kosten van de beloning zelf niet kan dragen komen die kosten in aanmerking voor vergoeding uit de bijzondere bijstand.” Bij de totstandkoming van deze regeling had de wetgever dus nadrukkelijk voor ogen dat er bijzondere bijstand verstrekt wordt als het inkomen te laag is.
En er zijn nog meer argumenten om gemeentelijk budgetbeheer niet als voorliggend te beschouwen:
- Het beperkt de keuzevrijheid van mensen;
- Het is oneerlijke concurrentie;
- Gemeente kan het niet per se beter of goedkoper;
- De gemeente is niet onafhankelijkheid, want naast bewindvoerder vaak ook schuldhulpverlener, bijstandsverstrekker, schuldeiser, etc. Een rechter heeft eerder geoordeeld dat er sprake moet zijn van een onafhankelijke bewindvoerder.
- Budgetbeheer biedt in het maatschappelijke verkeer niet dezelfde bescherming als beschermingsbewind.
In 2015 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin wordt gesteld dat de rechter moet kijken naar alternatieven, maar ik weet niet hoe dat een vervolg heeft gekregen. Wel hoor ik van gemeenten, dat het zinvol is om met rechters in gesprek te gaan hierover. En ook dat rechters hier nog heel verschillend mee omgaan.
Volg ook de discussie in de LinkedIn-groep Schuldinfo.
Voorbeeld Deventer
Deventer is één van de gemeenten die de mogelijkheden onderzoekt. Om de kosten voor bewindvoering te verlagen, wordt voorgesteld om gemeentelijke bewindvoering gratis aan te bieden. Daarmee hebben bewoners die door de rechter onder bewind zijn geplaatst nog steeds vrije keuze m.b.t. de bewindvoerder, maar is het niet langer mogelijk voor bewindvoerders om kosten bij de gemeente te declareren in het kader van bijzondere bijstand. Verwachte besparing als gevolg van deze ‘insourcing’ is €150.000 vanaf 2018. Achtergrondinfo:
Alternatieven
Er zijn ook andere manieren om de uitgaven te beperken. Lees bijvoorbeeld de nieuwsbrief Effectieve Schuldhulpverlening of 5 tips om de kosten van beschermingsbewind te beïnvloeden.
Eigen bijdrage budgetbeheer
Tot slot is er ook nog wat te doen rond eigen bijdragen voor budgetbeheer en schuldhulpverlening in brede zin. Mag, kan en willen we dat? Lees:
In de module Budgetbeheer van de NVVK staat (p.4): ‘De budgetbeheerder is gerechtigd voor de uitvoering van de werkzaamheden een vergoeding in rekening te brengen.’ In het verleden werden concrete bedragen genoemd, maar die zie ik niet meer terug.
Aanvulling d.d. 25 aug. 2017: Te lezen op Schuldinfo: De CRvB geeft de gemeente tips wat ze kan doen om meer greep op deze kostenpost te krijgen:
Anders dan appellant heeft betoogd staan hem overigens, nadat de bijzondere bijstandsverlening een aanvang heeft genomen, wel degelijk instrumenten ter beschikking om de noodzaak van de (voortzetting van de) bewindvoering – en daarmee de noodzaak van verdere bijstandsverlening – te verifiëren. Hierbij kan gedacht worden aan overleg met de bewindvoerder, waarbij indien aangewezen ook andere – minder vergaande – oplossingen zoals de inschakeling van een budgetcoach kunnen worden besproken. Voorts kan appellant, in lijn met wat de Raad reeds in zijn uitspraak van 9 november 2010 heeft overwogen, bij twijfel een onderzoek instellen om te verifiëren of de uit de bewindvoering voortvloeiende werkzaamheden zijn verricht en of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt verstrekt ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Tot slot kan appellant onder meer gebruikmaken van de sinds 1 januari 2014 in het BW opgenomen mogelijkheid om bij wijziging van omstandigheden opheffing van de onderbewindstelling te verzoeken.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...