
Uit koopkrachtberekeningen van het Nibud blijkt dat niet-werkenden er dit jaar minder op vooruit gaan dan werkenden. De koopkrachtstijging van niet-werkenden blijft steken onder de 1%, wat betekent dat zij per maand €10 tot €20 meer te besteden hebben. Hieronder de belangrijkste factoren die van invloed zijn op de koopkracht:
- De harde inkomensgrens voor de huurtoeslag is vervallen. In plaats daarvan wordt de grens nu inkomensafhankelijk afgebouwd en hierdoor komen meer huishoudens voor huurtoeslag in aanmerking.
- Meer huishoudens met kinderen hebben in 2020 recht op kindgebonden budget. Dat komt doordat de inkomensgrens voor stellen met kinderen is verhoogd. Hierdoor hebben meer mensen met een hoger inkomen recht op het maximale kindgebonden budget.
- De beperkingen die de kinderbijslag kende voor 16- en 17-jarigen, vervallen. Daardoor is er geen maximum bedrag meer dat zij mogen bijverdienen. Ook blijven hun ouders kinderbijslag ontvangen als zij al voor hun 18e studeren in het hoger onderwijs.
- Voor veel huishoudens zal de energierekening lager zijn omdat de belasting op energie dit jaar omlaag gaat.
- De prijzen stijgen met gemiddeld 1,6%
- De gemiddelde loonstijging is 2,8%.
- Veel werkenden profiteren van de verhoging van de arbeidskorting.
- Pensioenen worden opnieuw niet geïndexeerd.
Tip: bereken het effect van gemeentelijke minimaregelingen op de koopkracht van minima in jouw gemeente.
En lees: Samenspel landelijk en gemeentelijk inkomensbeleid: een onderzoek naar de armoedeval (Stimulansz, nov. 2019). Onderzoek uitgevoerd door mijn favoriete oud-collega 🙂