Armoedebeleid en abonnementstarief Wmo

Afbeeldingsresultaat voor abonnementstarief wmo

Sinds 1 januari 2020 geldt voor de maximale eigen bijdrage aan Wmo-maatwerkvoorzieningen een voor ieder gelijk ‘abonnementstarief’ van €19 per maand. Voorheen was de hoogte van de eigen bijdrage afhankelijk van inkomen en vermogen.

Met de invoering van het abonnementstarief worden vooral middeninkomens tegemoetgekomen. Voor minima heeft het nauwelijks tot geen effect. Alleen het feit dat de bijdrage voor aangewezen algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen niet meer mag worden gestapeld, kan gunstig zijn voor minima.

Gemeenten mogen voor minima nog wel gewoon de eigen bijdrage op nihil stellen. Zoals bijvoorbeeld de gemeente Woudenberg doet. Maar je kunt dat ook (blijven) doen via de collectieve zorgverzekering. Het voordeel voor de gemeente is dat het niet ten koste gaat van inkomsten, terwijl de verzekerde wel volledig wordt gecompenseerd. Het verzekerd bedrag hoeft niet groter te zijn dan 12 x €19.

Lees ook Gemeentelijk minimabeleid in relatie tot het abonnementstarief Wmo (BS&F) en kijk in de rubriek Abonnementstarief Wmo op de website van de VNG.

Inkomensondersteuning via Wmo

Categoriaal beleid voor chronisch zieken en gehandicapten is niet meer mogelijk. Maar kijk eens naar de mogelijkheden binnen de Wmo. De Wmo biedt de mogelijkheid om chronisch zieken en gehandicapten een tegemoetkoming te geven voor meerkosten. Dat staat in artikel 2.1.7 van de Wmo: Bij verordening kan worden bepaald dat door het college aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming wordt verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie. Dit is één van de tips in de op dit blog al eerder aangehaalde Handreiking Efficiënt uitvoeren bijzondere bijstand en minimaregelingen van Divosa (november 2015).

Voordeel
De Wmo stelt geen eisen aan de manier van verstrekken, dus het is mogelijk om de bijdrage jaarlijks automatisch uit te betalen zolang er zich geen relevante veranderingen voordoen. De gemeente controleert bij de aanvraag en vervolgens op basis van steekproeven over het hele bestand. Er kan jaarlijks een vast bedrag worden uitbetaald.

Aandachtspunten

  • De gemeente mag geen inkomensgrens stellen voor hulp uit de Wmo.
  • Bij een intergemeentelijke sociale dienst (ISD) moeten de samenwerkende gemeenten eigen nadere regels vaststellen en beslissen waar ze de uitvoering willen beleggen. Dat zal in veel gevallen de gemeentelijke uitvoerder van de Wmo zijn. Wanneer de uitvoering van de regeling bij een ISD terecht komt die niet de Wmo uitvoert, dan moeten de aangesloten gemeenten een mandaatbesluit nemen om de werkzaamheden bij de ISD te beleggen in combinatie met een dienstverleningsovereenkomst.
  • Omdat de regeling op de Wmo is gebaseerd mag de sociale dienst geen gebruik maken van Suwinet om bijvoorbeeld inkomen te controleren.