De deelnemers van het platform armoedebeleid zijn niet blij met de verordeningsplicht die minister Donner aan gemeenten wil opleggen.
Gemeenten worden verplicht een verordening op te stellen voor het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten voor maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen uit arme gezinnen. Minister Donner wil dit mogelijk maken met een aanpassing van de WWB, zo schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Donner bedacht dit als alternatief voor de motie Spekman/Blanksma waarin hij werd verzocht budgetten terug te eisen van gemeenten die zich onvoldoende inspannen om de armoede onder gezinnen met kinderen tegen te gaan.
De gemeenten in het platform vinden dat deze vorm van regulering niet past bij het uitgangspunt dat armoedebeleid toch vooral een decentrale aangelegenheid is met beleidsruimte voor gemeenten. Bovendien kost het opstellen van een verordening veel tijd. En waarom moeten we in een verordening vastleggen wat we toch al doen? De deelnemers vragen zich af of het terecht is dat het Rijk en de Tweede Kamer gemeenten blijkbaar onvoldoende vertrouwen. Er wordt dan ook geopperd om eerst eens te onderzoeken of er (veel) gemeenten zijn die te weinig doen voor kinderen. En er is ook nagedacht over alternatieve maatregelen:
- een landelijke regeling voor kinderen. Van de overheid. Of een storting in het (particuliere) jeugdsportfonds.
- Een overzicht of bundeling van landelijke en lokale budgetten voor kinderen (uit de potjes voor armoede, cultuur, sport, onderwijs, etc.)
- Verspreiden van goede voorbeelden van armoedebeleid
- Verplichting om een beleidsplan te schrijven (veel gemeenten hebben die namelijk al). Maar liever helemaal geen plicht.
Toch ziet een enkele beleidsmedewerker ook de voordelen van een verordeningsplicht: de gemeenteraad zal minder snel geneigd zijn om op het onderwerp te bezuinigen.
De Tweede Kamer heeft nog niet gereageerd op het voorstel van minister Donner.