Welke zelfstandige ondernemers hebben het zwaar?

Zelfstandige ondernemers hebben vaker een laag inkomen dan andere groepen in de Nederlandse economie. In 2009 had 12% van alle huishoudens met zelfstandige ondernemers een laag inkomen, terwijl dit percentage voor heel Nederland op 7% lag. Dit komt neer op bijna 100.000 zelfstandigen. Bovendien heeft 6 à 7% van alle zelfstandigen structureel te maken met een laag inkomen. Dat blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM. In het onderzoeksrapport worden vijf typen zelfstandige ondernemers met een laag inkomen gepresenteerd. Per type is gekeken welke maatregelen kunnen bijdragen aan het verbeteren van hun inkomen:

1. De traditionele agrariër
Dit type ondernemer heeft te maken met een inkomensvoorziening die continu onder druk staat. Opbrengstprijzen in de agrarische sector staan onder druk, bedrijfskosten nemen toe en externe factoren kunnen grote invloed hebben, zoals het weer of besmettelijke ziekten. Voor de traditionele agrarische ondernemer liggen de beste kansen voor meer inkomen in het verdienen aan activiteiten buiten de kernactiviteit van het bedrijf. Hierbij kan worden gedacht aan een glastuinbouwbedrijf dat elektriciteit opwekt en verkoopt, het opzetten van educatiecentra op boerderijen of een inkomen buitenshuis verdienen.

2. De kleine zzp’er
De kleine zzp’er opereert vooral op relatief kleine afzetmarkten. Duidelijk is dat de zzp’ers getroffen worden door de crisis. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het aantal ondernemers om financiële steun via het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) heeft gevraagd. In 2009 zijn 3.420 ondernemers in de BBZ beland tegenover 2.760 in 2008. Hierbij moet worden vermeld dat ruim de helft van de aanvragen voor BBZ wordt afgewezen. Uit onderzoek blijkt verder dat kleine zzp’ers relatief weinig gebruikmaken van bijstandsvoorzieningen van gemeenten (waaronder Bbz). Kleine zzp’ers blijken vaak niet voldoende op de hoogte te zijn van de inkomens- en fiscale regelingen waar zij gebruik van kunnen maken. Zij zullen in elk geval gebaat zijn bij een betere informatievoorziening hierover.

3. De allochtone ondernemer met winkel of eetzaak
De allochtone ondernemer met een winkel of eetzaak heeft te maken met specifieke belemmeringen waardoor een laag inkomen wordt verdiend. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een kennisachterstand op het gebied van financiële regelingen, een minder gunstige afzetmarkt en vestigingsplaats en een matige voorbereiding op de start van het bedrijf. Daarnaast lijken startende allochtonen vanuit een uitkering onder andere moeite te hebben met het begeleidingstraject en de administratieve rompslomp die bij de start van een eigen bedrijf komt kijken. Maatregelen om de inkomenspositie van allochtone ondernemers te verbeteren kunnen ook specifiek op deze doelgroep worden toegerust. Hierbij worden activiteiten voorgesteld als coaching van allochtone ondernemers, het toegankelijk maken van reguliere ondernemersnetwerken en het verbeteren van financieringsmogelijkheden.

4. De starter
Het type starter kenmerkt zich door de stap naar het ondernemerschap en daadwerkelijk de markt opgaan. De startperiode brengt grote onzekerheid waarin moet worden geïnvesteerd om een plaats op de afzetmarkt te veroveren, en waarin de nieuwe ondernemer een nieuw vak betreedt en moet uitvinden welke kwaliteiten nodig zijn om daarin te slagen. Starters hebben over het algemeen een gemiddeld lager inkomen dan de doorsnee ondernemer. Veel starters van een onderneming blijken nog niet goed op de hoogte te zijn van alle financiële regelingen waar zij als ondernemer – en soms specifiek als starter – gebruik van kunnen maken. Het verdient daarom aanbeveling de informatiebehoefte die op dit terrein bestaat goed in kaart te brengen, en te bekijken op welke wijze de informatie beter kan worden aangeboden.

5. De tijdelijk ‘gevelde’ kleine ondernemer
Elke ondernemer kan te maken krijgen met een kortdurende of langdurende periode waarin geen inkomsten kunnen worden verdiend als gevolg van bijvoorbeeld ziekte, arbeidsongeschiktheid of zwangerschap. Er blijken voldoende mogelijkheden te zijn om het hierdoor geleden inkomensverlies (gedeeltelijk) op te vangen. Hier blijkt echter relatief weinig gebruik van te worden gemaakt. Wellicht speelt hier ook de beperkte informatievoorziening een rol en kan een betere voorlichting hierover aan de kleine zelfstandigen worden verbeterd. Daarnaast blijken ook in verhouding tot het aantal ondernemers met een laag inkomen het gebruik van het Bbz gering.

Download het rapport.

Hulp
Het Nibud,  de Kamer van Koophandel Gooi-, Eem-, en Flevoland en Qredits ontwikkelden een tabbladenset voor (startende) ondernemers om grip te krijgen op hun administratie en hun financiën.

Geef een reactie