Tot de laatste cent

Gemeenten hebben gegronde redenen om vorderingen niet tot de laatste cent terug te vorderen. Dit blijkt uit een onderzoek naar de terugvordering van verwijtbare bijstandsvorderingen door gemeenten, dat Regioplan uitvoerde in opdracht van het ministerie van SZW. Gemeenten onderschrijven dat fraude niet mag lonen, maar wegen het belang van terugvordering af tegen het hoofddoel van bijstandsverlening, activering en financiële zelfredzaamheid.

Ultimo 2008 hebben gemeenten gezamenlijk 117.152 verwijtbare vorderingen op 72.000 debiteuren. De gezamenlijke waarde van deze vorderingen bedraagt 485 miljoen euro. Sinds 2004 neemt het aantal nieuwe vorderingen en debiteuren af en neemt het aantal afgeloste vorderingen toe. Het uitstaand bedrag aan vorderingen bleef echter stijgen omdat de jaarlijkse opboekingen groter waren dan de aflossingen en de afboekingen samen. In 2008 doet zich hierin een kentering voor en stabiliseert het bedrag aan uitstaande vorderingen zich voor het eerst.

Regioplan doet op basis van het onderzoek een aantal aanbevelingen.
Ten eerste blijkt uit het onderzoek dat verwijtbare vorderingen zich in de grote steden concentreren. Regioplan adviseert grote(re) gemeenten ervaringen over de inrichting van het handhavings- en terugvorderingsbeleid uit te wisselen en de resultaten te benchmarken.
Ten tweede adviseert Regioplan om het vorderingenbestand op te schonen. Het is onaannemelijk dat met name de oude en omvangrijke schulden volledig zullen worden afgelost. Het zou daarom goed zijn als gemeenten beoordelen op welke vorderingen redelijkerwijs kan worden geïnd, en de vorderingen die praktisch als oninbaar moet worden beschouwd afschrijven.

  • Brief Klijnsma aan Tweede Kamer.
  • Eindrapport Tot de laatste cent?
  • Lees ook Antwoorden op Kamervragen over terugvorderingsbeleid gemeenten (26 jan. 2010)

    Geef een reactie